LaakdalOlen

Cultuurminister Sven Gatz erkent Klompencultuur als immaterieel erfgoed

Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz erkende de klompencultuur als immaterieel cultureel erfgoed. In de Kempen speelt het Laakdalse Klompenmuseum een belangrijke rol in het doorgeven van de traditie. De erkenning draagt bij tot de zichtbaarheid van de traditie en stimuleert publiek en betrokkenen om er bewust mee om te gaan.

De klompenmakerij was ooit een belangrijke bedrijfstak in Vlaanderen. De Vlaamse klompenmakers exporteerden enorme hoeveelheden klompen naar onze noorderburen. Molenaars en landbouwers droegen klompen, IJslandvaarders en garnaalvissers konden zich geen beter schoeisel inbeelden (of veroorloven), en ook heel wat fabrieksarbeiders droegen klompen als beschermend schoeisel.

Is het dragen van klompen nu dan uitgestorven? Heeft de laatste klompenmaker er zijn klompenmakersbijltje bij neergelegd? Veel van de gespecialiseerde kennis is verloren, maar er is nog altijd een dynamische erfgoedgemeenschap actief. Nu de generatie die haar jeugd op klompen heeft doorgemaakt aan het uitsterven is en de laatste professionele klompenmakers er het bijltje bij neer leggen, vindt de gemeenschap het hoog tijd om het erfgoed van het dragen en maken van klompen te koesteren, door te geven en te herwaarderen. Een kloefkapper is immers meer dan een lomperik en houten klompen vormen nog steeds een waardig alternatief voor schoeisel in leer of kunststof.

In de Kempen neemt het Klompenmuseum in Laakdal een belangrijke rol op in de erfgoedgemeenschap van klompenmakers. Zij vertellen op een hedendaagse manier het verhaal van de schoen van toen, geven demonstraties en workshops, helpen jonge klompenmakers op weg en biedt bezoekers de kans om klompen te dragen en gebruiken via het klompenbelevingspad. Met Sam Mondelaers, de oudste klompenmaker van Vlaanderen, hebben ze bovendien een schat aan informatie, kennis en vaardigheden in huis. De museumvrijwilligers doen er samen met erfgoedcel k.ERF en de gemeente Laakdal alles aan om Sams kennis via film en in en publicaties door te geven aan de volgende generaties.

De uitwisseling met andere klompenmakers, musea zoals de Klinge in het Waasland, het Museum voor Oudere Technieken in Grimbergen, en expertisecentrum voor Technisch, Wetenschappelijk en industrieel Erfgoed (ETWIE) kan de Kempense werking alleen maar versterken. De opname op de Vlaamse Inventaris voor Immaterieel Erfgoed is hierbij een belangrijke steun en erkenning.