Opschorting van straf voor slachthuis Vanlommel

De Antwerpse strafrechter gaf slachthuis Vanlommel en zijn 2 bestuurders opschorting voor inbreuken op de hygiënevoorschriften en voor het versturen van een partij vervallen vlees naar Kosovo, evenwel zonder bedrieglijk opzet. In de zomer van twee jaar geleden onderschepten de Kosovaarse autoriteiten een lading diepgevroren vlees, afkomstig van slachthuis Vanlommel in Olen. Op een lading van twintig ton was de houdbaarheidsdatum van twee palletten met een drietal weken verstreken. De Kosovaarse bestemmeling van het vlees was ook al betrokken in het schandaal rond slachthuis Veviba uit Bastenaken. Volgens de bestuurders van slachthuis Vanlommel ging het om een menselijke fout: de twee palletten waren bestemd voor de dierenvoederindustrie en waren per vergissing meegestuurd. Het federaal voedselagentschap bevestigde dat er geen aanwijzingen waren voor een intentionele fraude. Maar ook zonder bedrieglijk opzet zijn dergelijke feiten strafbaar. Het slachthuis en zijn bestuurders werden daarnaast veroordeeld voor inbreuken op de hygiënevoorschriften, die tijdens een controle van het federaal voedselagentschap in augustus 2017 werden vastgesteld. Het openbaar ministerie had 20.000 euro boete gevorderd voor het slachthuis en 4.000 euro voor elk van de bestuurders, maar de rechtbank besloot gisteren om hen alle drie de gunst van de opschorting te verlenen.