Geel

Provincie fluit stad terug over bouwvergunning Waaiburg

Afgelopen gemeenteraad stelde Dirk Kennis (De Brugpartij) de vraag wie het voor het zeggen heeft op de hoek van de Waaiburg en de Anemoonstraat. Op deze plaats, die volgens Kennis een ‘typisch Geelse sfeer met villa’s uit de jaren ‘50’ ademt, plant een projectontwikkelaar immers een dergelijke villa te slopen om op dezelfde plaats achttien appartementen op te trekken. Het stadsbestuur wilde aanvankelijk geen bouwvergunning leveren, maar de promotor wist uiteindelijk in beroep toch een vergunning te bekomen van de Provincie. Kennis wilde weten hoe de vork nu precies aan de steel zat en waarom de stad niet in beroep ging tegen de beslissing van de provincie. Bovendien vroeg Kennis zich af waarom er voor een dergelijk groot project geen openbaar onderzoek gedaan werd.

Daarop gaf schepen van Ruimtelijke Ordening, Bart Julliams (N-VA), een uitvoerige uitleg van de procedure. ‘De zone waarvan sprake ligt in het Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) De Werft, waardoor er een verkorte procedure geldt: de administratie toetst gewoon de vergunningsaanvraag aan het RUP. Dat is de verklaring waarom er geen openbaar onderzoek gebeurde.’

Uit deze procedure kwam een positief advies van de administratie met enkele voorwaarden. Toch volgde het College van Burgemeester en Schepenen dat advies niet en weigerde het een vergunning. Het was volgens Julliams niet helemaal overtuigd van de argumentatie, hoewel het project volgens het RUP De Werft – dat overigens al uit 2008 dateert – wel vergunbaar was. Daarop volgde een gesprek met de projectontwikkelaar, waarin de stad vroeg om het project wat kleinschaliger te zien. Uiteindelijk ging de ontwikkelaar echter niet in op deze vraag, maar ging hij in beroep bij de provincie, die wel een vergunning leverde.

‘Wij hebben een soort gentleman’s agreement met de hogere overheden om daartegen niet in beroep te gaan. Dat zit zo: als je in beroep gaat bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, dan moeten wij een advocaat aanstellen en de deputatie moet zich verdedigen en dus ook een advocaat aanstellen, waardoor de belastingbetaler dus twee keer betaalt. U gaat nu misschien zeggen: “Als het zo belangrijk is, dan is het sop misschien de kool wel waard,” maar de Raad voor Vergunningsbetwistingen gaat niet oordelen over de inhoud, enkel over de procedure. Dus in dit soort situaties analyseren wij of de deputatie een fout gemaakt heeft. Als wij van oordeel zijn dat er geen fout is, dan gaan wij ook niet in beroep om te filibusteren. Als we zouden zien dat de deputatie wel een fout gemaakt zou hebben, dan zouden wij ons wel verweren.’

© Sander Verwerft