Westerlo

Duits ambassadeur ziet hoe leerlingen Thomas More 3D-printen in Kamp C

vlnr Martin Kotthaus, Kathleen Helsen, Emiel Ascione, Chris Baert en Marijke Aerts

Hoog bezoek dinsdag in Kamp C, het provinciaal Centrum voor Duurzaamheid en Innovatie in de Bouw in Westerlo. Martin Kotthaus, de Duitse ambassadeur – met in zijn kielzog de Duitse radio – kwam er kijken naar onder meer – het huis dat er in 2020 in 3D werd geprint.

Kotthaus: ‘Mijn vader was bouwkundig ingenieur dus ik ben vertrouwd met de materie. Het huis is een perfect voorbeeld van een Belgisch-Duits-Europese samenwerking. De Belg is met een baksteen in de maag geboren zegt men maar ik denk dat men in de toekomst zal zeggen dat het met een 3D-printer is. Momenteel zien we tegelijkertijd het kwade en het goede in de wereld. Je hebt de oorlog in Oekraïne maar anderzijds zie je ook wat op wetenschappelijk gebied kan gerealiseerd worden. Ook hier is er een synergie tussen onze beide landen. Denk maar aan het COVID19-vaccin van BioNtech (met hoofdzetel in Mainz)-Pfizer (uit Puurs). Ook de Belgische havens zijn een belangrijke partner van Duitsland. In Beckum (Noordrijn-Westfalen) werd een huis geprint op twee dagen tijd. Een gebouw met drie verdiepingen werd in zes weken opgetrokken. Het printmateriaal kan beperkt worden en in de toekomst kunnen we zelfs klei gebruiken. In de Verenigde Staten doet men nog straffer. Daar werd een huis neergezet op één dag wat uiteraard handig indien men vluchtelingen of daklozen onderdak moet bieden.’

Kathleen Helsen (CD&V), gedeputeerde voor Wonen en Europese Samenwerking en voorzitter van Kamp C: ‘Buurlanden zijn geïnteresseerd in wat wij hier realiseren en willen met ons samenwerken. Die samenwerking leidt naar grootse resultaten. Het huis in 3D zou onmogelijk kunnen neergezet worden zonder de steun van Europa. Onder meer de studenten aan de bouwopleidingen van de Thomas More-hogeschool uit Geel doen op Kamp C unieke praktijkervaring op, die ze nergens anders kunnen krijgen. De volgende jaren willen we met onze printinfrastructuur nog meer inzetten op de samenwerking van onderwijs- en kennisinstellingen met het bedrijfsleven en hoe we deze techniek kunnen inzetten voor het verduurzamen van de waardeketen in de bouw. Eén van de hefbomen daarvoor is project KIEM, dat moet bijdragen aan een versnelde marktintroductie van het 3D-betonprinten in de bouwsector. Dit project wordt opnieuw ondersteund door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling EFRO.’

Maxim Wouters, leerling van Thomas More: ‘We maken momenteel een waterval met de 3D-printer. Die komt hier op de site te staan. Het werk duurt veertien uur. Normaal had het al af moeten zijn maar we kunnen de printer alleen maar optimaal gebruiken wanneer het minstens tien graden is. Bij zeven graden gaat het nog net maar dan vergt het al meer energie. Het ding weegt twee ton en zal worden opgehaald door een heftruck die tot drie ton kan heffen. Nadien zorgen anderen voor de afwerking. Wij komen twee keer per week naar hier: één keer enkel met studenten en éénmaal met partnerbedrijven. We hopen volgend jaar een printer bij Thomas More te hebben want ook de IT-richting en de afdeling mechanica worden bij de projecten betrokken. Eerder hebben we bogen geprint voor Planckendael. Ikzelf hoop mee te kunnen werken aan een project in Sedona in de staat Arizona. Daar gaat men 200 huizen printen.’ Andere studenten van Thomas More verblijven nu al in Dubai of bij Weber Beamix in Eindhoven, de voorloper wat 3D-printing betreft. In 2005 printten zij al een muur.

© Antwerps Persbureau